Het verband tussen emoties en gedachten

Emoties

Emoties

Gedachten

Verdriet of depressie

Je denkt in termen van verliezen of verloren hebben zoals: ‘Ik ben mislukt’, ‘ik ben minder’, ‘ik ben iets kwijt dat onmisbaar is voor mijn zelfwaardering’; ‘mensen willen niets met mij te maken hebben’, ‘ik word in de steek gelaten’; ‘het zal altijd zo blijven’.

Schuld of schaamte

Je denkt dat je iemand gekwetst heb en dat jij geheel verantwoordelijk bent voor hoe een ander zich voelt. Je hebt niet voldaan aan je eigen leefregels en hebt allerlei zelf veroordelende gedachten: ‘Het is mijn schuld, ik ben en blijf een slecht mens’. Schaamte is het gevolg van gedachten over gezichtsverlies: ‘Ze zullen op me neerkijken als ze weten dat ik in de fout ben gegaan.’

Woede en irritatie

Je denkt dat iemand je geen recht doet, je voelt je onheus bejegend. Je verwijt een ander dat hij niet hetzelfde denkt en voelt als jij. Het leven en de wereld moeten volledig aan jouw verwachtingen voldoen. Je eist dat anderen jouw regels hanteren. Of je denkt dat iemand misbruik van je maakt: ‘Hoe durft hij mij zo …. te behandelen!’ ‘Ik moet haar flink de waarheid zeggen.’

Angst en paniek

Je denkt dat je in gevaar bent of je verwacht groot onheil: ‘Ik ga af als ik iets zeg in de groep”; “Ik verlies mijn controle, het gaat totaal mis met mij of mijn gezondheid.’

Jaloezie

betekent. Je vergelijkt jezelf eerder met mensen die in jouw ogen meer hebben of meer zijn en je denkt dat ze jouw kans op geluk en welzijn zullen aantasten: ‘Anderen hebben meer en zijn beter dan ik’; ‘mensen zijn er op uit om mijn plekje in te pikken.’

Niets doen versterkt negatief denken

De negatieve cirkel is rond wanneer we geloven in de negatieve denkpatronen en ons ernaar gaan gedragen. Een voorbeeld:

Iemand met hoogtevrees denkt dat hij zijn controle verliest over zichzelf en over de railing springt wanneer hij op de derde etage van een flatgebouw staat. Voordat het zover is maakt hij dat hij wegkomt. Het gevolg is dat hij zich opgelucht voelt en denkt: ‘Pfff, gelukkig heb ik het kunnen voorkomen.’Deze redenering is begrijpelijk maar klopt niet! Hij dénkt dat hij een ramp heeft weten te voorkomen. Maar de belangrijkste vraag heeft hij niet kunnen beantwoorden: ‘Verlies ik echt mijn controle als ik op de derde etage sta?’ Door die situatie uit de weg te gaan, heeft hij deze meer redelijke gedachte niet kunnen onderzoeken. Hierdoor wordt de negatieve gedachte alleen maar sterker.

Vermijding en passiviteit versterken ongezonde negatieve emoties. Ze zorgen ervoor dat je in een negatieve spiraal wordt getrokken waaruit het moeilijk ontsnappen is.

 

Astrid Hoogeveen